Kees Hoekert: De grootvader van de Nederwiet

Tekst: Jaap Stam
Leestijd: 7 min.

 

Overal plantte Kees Hoekert in de jaren zestig en zeventig hennepzaadjes. Achter de patrijspoorten van zijn woonboot de Witte Raaf in de Nieuwe Vaart, in parken en plantsoenen, op het dak van zijn boot, op het talud voor zijn schip, in de plantenbakken op de vensterbank van het politiebureau, pal tegenover zijn boot. Van sommige zaadjes wist hij niet waar ze wortel zouden schieten, die had hij in een ballon gestopt en de vrije teugel gegeven.

Zijn woonboot was jarenlang een geliefde bestemming voor toeristen. Duizenden bezoekers heeft Hoekert de kneepjes van de hennepteelt bijgebracht. Met zijn acties en de rechtszaken die hij voerde, stond hij aan de basis van het Nederlandse gedoogbeleid. De vrijbuiter heeft zich nooit de wet laten voorschrijven.

Begin jaren zestig meerde Hoekert de Witte Raaf af in de Nieuwe Vaart, het water dat vanaf het Scheepvaartmuseum langs de oostelijke Eilanden voert. Schuin tegenover het politiebureau Kattenburg aan de Wittenburgergracht ging hij voor anker. Het voormalige turfschip was er de eerste woonboot.

Samen met zijn ‘gabber’ Robert-Jasper Grootveld, happener, antirookmagiër, vooraanstaand provo en overtuigd cannabist, ging Hoekert op en rondom De Witte Raaf en in Amsterdamse plantsoenen hennep kweken.

Hun actie bracht de discussie of marihuana en hasj hetzelfde moesten worden beoordeeld als heroïne, opium en vergelijkbare verslavende middelen in een stroomversnelling. Juridisch werd geen onderscheid gemaakt: volgens de opiumwet waren het bezit en gebruik van alle middelen strafbaar.
In enkele weken verkochten ze tienduizenden hennepplantjes voor een gulden per stuk. Maximaal tien per klant, kwam die uit het buitenland mocht hij er 25 meenemen.
De nederwiet – nu een succesvol exportproduct – bestond nog niet. De toeloop was zo groot dat de politie zich genoodzaakt zag het verkeer op de gracht te regelen. Hoekert vond het prachtig.

Ze vergaarden in één klap een stevig bedrijfskapitaal voor de Lowlands Weed Company. Een naam die het goed zou doen in de publiciteit.

 

De company stelde zich ten doel ‘de verhenneping van onze maatschappij’ te bevorderen. Rokers moesten hun eigen marihuana kunnen verbouwen en zelf met de zaadjes in de weer gaan. Hoekert noemde zich directeur, dan kon hij op gelijke voet praten met de rechter-commissaris en de officier van justitie. Grootveld was adviseur.
Kopers kregen van Hoekert uitleg over de kweek van hennep. Hij gaf het advies de planten goed nat te houden. Als ze onverhoopt toch afstierven, raadde hij aan ze in te leveren op het hoofdbureau van politie bij hoofdinspecteur De Rhoodes.
Hoekert ging het vooral om het spel, hij wilde de autoriteiten tarten en plezier hebben. Hij wilde graag worden vervolgd, in de hoop dat de wetgeving zou worden opgerekt. Hij kreeg zijn zin.

De rechtszittingen waren happenings. Hoekert leverde proefpakketten, opdat de magistratuur zelf het genot kon ervaren. En kon vaststellen dat marihuana ten onrechte over één kam werd geschoren met heroïne. Tijdens het hoger beroep ging het gerechtshof gedeeltelijk verscholen achter uitpuilende zakken hennep.
Een rechtbankverslaggever noteerde dat Hoekert zijn eigen zaak bepleitte. ‘Gebarend als een overdreven acterende operazanger, nu eens achter het verdachtenhekje, dan weer ging hij op de plaats van de raadsman staan, af en toe ijsberend door de rechtszaal.’
De zaak draaide om de vraag of de hennepplanten van Hoekert apart waren gedroogd, wat ze tot marihuana zou bestempelen waardoor ze onder de Opiumwet zouden vallen. Of dat het ging om gewone planten, die ook geschikt waren voor andere toepassingen, zoals een windkering.

 

Met zijn optredens dreef Hoekert de heren van het Amsterdamse hof tot wanhoop. ‘De Opiumwet? Een vergiet, edelachtbaren. Onderweg naar het gerechtshof zag ik alleen al achter vier ramen aan de Prinsengracht de hennep bloeien.’
Hoekert verzocht de procureur-generaal een trits kleurrijke getuigen te laten opdraven. Onder hen de stuffhond Dolf, ‘van beroep politiedeskundige’, een promovendus in de wiskunde die een stelling over cannabis in zijn proefschrift had opgenomen en een Vietnamveteraan die veel marihuana rookte.

 

Dr. De Wied en drs. Hennephof, die Hoekert ook wilde laten getuigen, leken verzonnen personen, maar bestonden wel degelijk. De Wied deed onderzoek naar drugsgebruik, Hennephof was linguïst die het verschil tussen droge en gedroogde hennep moest uitleggen.
Het is illustratief voor het ludieke spel dat Hoekert speelde dat hij lang zocht om met die namen op de proppen te kunnen komen. De officier van justitie heette ook nog Kempers. Die kans liet Hoekert niet voorbijgaan. ‘In het   Belgisch betekent kemp hennep. U stamt uit een oud geslacht van henneptelers.’
De discussie over de strafbaarheid van het bezit van gedroogde hennep groeide het gerechtshof boven het hoofd. Het besloot de zaak terug te verwijzen naar de rechter-commissaris voor nader onderzoek. Waarna het proces een stille dood stierf.
In 1976 bracht de overheid een principieel onderscheid aan tussen hard- en softdrugs en is het bezit van kleine hoeveelheden hennepproducten niet langer strafbaar.

In de hoogtijdagen kwamen tientallen mensen per dag langs bij Hoekert. Roken en lullen, Hoekert zat de hele dag te ouwehoeren. Hij was een meesterlijke verteller en associeerde erop los.
Brede armgebaren, gedragen stem, zingend, bulderend, schreeuwend en grommend, dan weer fluisterend – en altijd onvoorspelbaar, het was puur theater. Zijn ‘r’ rolde over het water en kaatste terug. Rondvaartboten hielden even in, Hoekert zwaaide vrolijk als hij goed gemutst was .
Schrijvers, provo’s, vlottenbouwers, dichters, politici, happeners, kunstenaars, intellectuelen, mensen van de straat – ze wisten allemaal de weg naar de Witte Raaf te vinden.

 

Junks joeg hij van boord als ze hem begonnen te irriteren, en dat deden ze al snel. ‘Al snijd je ze de strot af, dan blijven ze doorlullen door het gat dat ik heb gesneden.’
Arthur IJzerdraat huurde een boot van Hoekert iets verderop. De boot heette ‘Geen gebrek’, maar een kachel was niet aan boord. De huur betaalde IJzerdraat met een paar potjes bier per dag. Die bracht hij elke dag naar Hoekert. Tot hij doodgevroren werd gevonden op zijn boot.
De Magic Bus, die een sightseeingtrip maakte door de hippiehoofdstad, stopte in de jaren zeventig in het hoogseizoen twee keer per dag bij de Witte Raaf. Toeristen werden getrakteerd op een performance. Ze kregen high tea, soms was het alleen thee, maar Kees maakte het bezoek wijs dat er een highmakertje in zat.

 

Duizenden bezoekers heeft hij verteld van de Lowlands Weed Company. Hordes Amerikanen vergaapten zich aan de vrijgevochten Hoekert en zijn drijvende hennepplantage. Cameraploegen uit heel Europa, de VS en Japan filmden de hennepkwekerij tegenover het politiebureau.
Naast de Witte Raaf had Grootveld piepschuimen vlotten afgemeerd, daarop groeide van lieverlee een oerwoud, waar af en toe ook een verdwaald zaadje van de hennepplant ontkiemde.

 

Hoekert komt uit een streng gelovig, protestants gezin uit Nunspeet. Zijn vader ging met een rieten mand als een marskramer langs de deur ging. Hij deed in koffie, tabak, thee en nootmuskaat. Volgens zoon Kees was hij een drugsdealer avant la lettre.
Hij was 13, 14 jaar toen hij op een fietstocht naar Harderwijk werd bekeurd omdat hij geen bel had. Kees betaalde niet, liet de zaak voorkomen en stapte met een stuur en een stuk ijzer de rechtszaal binnen. ‘Ik heb geen geld om een nieuw bel te kopen, ik sla op het stuur als ik moet bellen.’ De rechter ging mee in zijn verhaal. ‘Welbespraakte jongeman vrijgesproken’, kopte de plaatselijke krant.
Ondanks zijn hekel aan schoolmeesters en andere autoriteiten haalde hij het gymnasiumdiploma, een onderwijzersakte en zelfs een godsdienstakte. Hij vervulde zijn dienstplicht (‘Ik werd overal weggestuurd, ik ben een meester in lijdelijk verzet’) en studeerde Frans in Amsterdam.
Hij was een tijdje leraar (Frans, maatschappijleer, aardrijkskunde), hield het op geen school lang uit, was assistent-trouwambtenaar en werd nachtsteward op de Holland-Amerikalijn. In Marokko ontdekte hij de geneugten van marihuana. In de kasba van Tanger rookte hij zijn eerste pijpje kief.

 

Op zijn laatste reis van New York naar Amsterdam was een van de passagiers de schrijver Jan de Hartog. Ze spraken over de toekomst, Kees wilde naar Rome en Athene, steden van beschaving, vond hij. Begin in Parijs, zei De Hartog.
Hoekert vertrok naar Parijs, betrok een woning op negenhoog in de buurt van het Louvre en ging Romanistiek studeren aan de Sorbonne. Hij ontmoette er de Française Marie-José met wie hij later in Amsterdam trouwde.

Zijn leven kantelde toen Marie-José vertrok en de kinderen meenam. Provo bracht hem afleiding. Op zijn boot is in 1966 de rookbom gemaakt die werd gegooid naar de Gouden Koets met daarin de zojuist getrouwde Beatrix en Claus.
Een rookbom vond Hoekert te heftig, het moest wel een spelletje blijven, zelf gooide hij een witte kip naar de trouwstoet. Over de manier waarop hij de politie om de tuin leidde en zich met de kip door de menigte naar een plaatsje vooraan wurmde, doen vele verhalen de ronde.
Volgens het ene verhaal jammerde hij tegen een agent dat hij met de kip neukte, waarna de agent hem in totale verbijstering vrije doorgang gaf. Een andere lezing houdt het erop dat Hoekert bulderde ‘Dit is provocatie, ik ben oranjegezind’. Waarna hij kon doorlopen omdat de politie geen trek had in gedoe.

 

Nadat Hoekert de kip naar de gouden koets had gesmeten, werd hij door woedende omstanders belaagd. Hij ontsnapte door in de gracht te springen, waar hij door de politie werd opgevist.
Waar wat te beleven was, daar was Hoekert. Hij trad op als entertainer bij happenings en stond op het dak van het Maagdenhuis tijdens de bezetting. Binnen verkocht hij wiet aan de bezetters. Hij leverde ook aan de Melkweg, toen nog een gekraakte voormalige melkfabriek die zou uitgroeien tot een multimediacentrum voor popmuziek, dans, theater, film en andere beeldende kunsten.

Een adjudant lokte hij naar een pand waar hij turf had verstopt. De man toog opgewonden naar het hoofdbureau in de veronderstelling dat hij op hasj was gestuit.
Uit protest tegen het ontbreken van een fietspad fietste hij door de IJ-tunnel. Toen hij bijna aan het eind was, hield een agent hem tegen. Hoekert keerde om en peddelde doodgemoedereerd terug.

Hoekert was een stevige drinker. Hij was stomvervelend als hij dronken was. Rode port aangelengd met cola sloeg hij in grote hoeveelheden naar binnen. Op zijn slechtste momenten zette hij de fles aan zijn mond en klokte de jenever naar binnen.
Met Julius Vischjager, de hoofdredacteur van de Daily Invisable, richtte hij de Vereniging tot Wederzijdse Vriendschap op. De statuten waren kort en bondig: als je een leuke vrouw ontmoet, moet je die doorverwijzen naar de ander.
Hij heeft zes kinderen bij vijf vrouwen en is twee keer getrouwd geweest. Een keer huwde hij een Duitse lesbienne om haar aan een verblijfsvergunning te helpen. Ze heette Beate en werd Taartje genoemd omdat ze zo goed taarten kon bakken. Geen van zijn exen en kinderen wilden later contact met Hoekert. Hij zou ook een kind in Finland hebben.
In totaal heeft Hoekert met zestien vrouwen op de Witte Raaf gewoond. Voor hem het bewijs dat je niet kunt zeggen dat niemand het met hem kon uithouden. Een keer woonde hij er met drie vrouwen tegelijk. ‘Een prachtige tijd.’

De laatste jaren op de Witte Raaf trok Hoekert zich steeds meer terug. Door zijn wanen, het gevolg van overmatig drankgebruik, stootte hij vrienden af. Hij ontving nog maar spaarzaam bezoek.
De boot takelde steeds verder af. Eens een bezienswaardigheid met manshoge hennepplanten op het dak, een bankstel in de mast en honderden tandenborstels aan waslijnen, was de Witte Raaf verworden tot een verveloze en vervuilde schuit.
Buren en het Leger des Heils hielden een oogje in het zeil. De gang naar het bejaardenhuis hield Hoekert tegen. Hij had er een tijdje doorgebracht ‘om te oefenen in het bejaard zijn’ en dat was hem slecht bevallen.
Op een zondagmiddag in september 2011 trof een buurman hem aan op de vloer van zijn boot. Hoekert kon niet meer overeind komen. Met een ambulance is hij naar het OLVG gebracht, waar hij zes weken heeft gelegen.

 

Vervolgens is hij overgebracht naar een psychiatrische kliniek in Nunspeet, zijn geboorteplaats, waar hij ter observatie werd opgenomen. Daar werd duidelijk dat zijn korte-termijngeheugen achteruitholde. Uiteindelijk is hij terechtgekomen in een verpleeghuis in Elburg. Daar is hij overleden op 31-12-2017.
De Witte Raaf is weggesleept en verkocht. Toen Waternet, dat de Amsterdamse binnenwateren beheert, probeerde de drijvende tuinen weg te slepen, gaven ze geen krimp. De wortels bleken vergroeid te zijn met de bodem.

 

De vergeefse actie van het gezag was symbolisch. Kees Hoekert geeft zich niet gewonnen.